'Het kijkgat' - Walter Roland
Deze roman gaat over het gevangenisleven van een moordenaar uit passie die geen motief kan aanvoeren voor zijn daad. Hij wilde haar alleen doen zwijgen.
Het boek begint met de dood van de hoofdpersoon. Hij heeft zich opgehangen in zijn cel.
''De dokter drukt met zijn wijs-en middelvinger op mijn polsslagader, legt mijn arm weer op mijn borst, trekt mijn oogleden nog eens open en zegt: 'te laat.'
'Het kan nog niet lang geleden gebeurd zijn,' antwoordt de directeur alsof hij nog een kans zag dat de dokter van mening zou veranderen.
'Het is vlug gegaan. Soms zijn ze taai, dan weer verrassend vlug dood. Hier kan ik niet helpen. Ik moet gaan.'
De directeur blijft met de bewaker in mijn cel achter. Het is stil.
Doodstil.'
Vanaf het begin van het boek volg je als lezer het verhaal mee vanuit het perspectief van de dode man. Dit is een unieke invalshoek en maakt het boeiend om verder te lezen.
De dode man ondergaat wat er daarna met hem gebeurt vanaf zijn dood tot en met zijn begrafenis. Die delen zijn in de tegenwoordige tijd geschreven.
Tussendoor vertelt hij zijn verhaal aan de lezer. Je komt te weten hoe weinig geld hij had. Af en toe deed hij een karweitje om wat geld te verdienen. Hij leerde zijn vriendin kennen in een kroeg. Al liftend trokken ze naar de Riviera om daar een leuke tijd door te brengen. Ze ontmoetten daar een rijke man met een boot die hen steeds vaker kwam bezoeken. Zijn vriendin flirtte met de rijke man en ze brachten steeds meer tijd samen door. De hoofdpersoon in het boek werd meer en meer jaloers en uiteindelijk vermoordde hij haar. Een passionele moord. We volgen de rechtszaak mee waarin hij geen motief voor zijn daad kan aanvoeren. De volksjury verklaarde hem schuldig op alle vragen en hij werd veroordeeld tot levenslang.
Wanneer hij terugblikt is het verhaal in de verleden tijd geschreven.
We komen de naam van de hoofdpersoon nooit te weten. Zo maakt de auteur hem anoniem en onpersoonlijk. Doordat de schrijver vertelt vanuit de ik-persoon maakt hij zichzelf tot de misdadiger en zo trekt hij het dan weer heel dicht naar hem toe.
De zinnen in het boek zijn sober en dat maakt het krachtig.
Het boek is een aanklacht tegen het apparaat van rechtbanksystemen die moralistisch optreden en eerbied willen krijgen en tegelijk individuele mensen pletten in de mallemolen van juridische systemen en vonnissen.
Het boek is ook een warm pleidooi om het menselijke in de mens een kans te geven vóór het te laat is.
De schrijver Walter Roland behoort tot de 'zwarte generatie'. Dit zijn schrijvers die meededen met de nazi's tijdens de tweede wereldoorlog (en soms ook nog daarna). Hij sloot zich aan bij de SS-Sturmbrigade Langemarck en vocht aan het oostfront. Hij werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf waarvan hij er vijf effectief heeft uitgezeten. De schrijver put uit zijn ervaringen in het leven wanneer hij over gevangenissen schrijft.
In zijn boeken schrijft hij veel over zijn ervaringen in de oorlog.
Het boek 'Het kijkgat' verscheen oorspronkelijk in 1968 en kreeg de Provinciale Prijs van de Provincie Antwerpen voor Proza in 1970.
Over deze schrijver is niet veel gepubliceerd.
Bronnen:
https://theater.ua.ac.be/nevb/html/Roland,%20Walter.html, geraadpleegd op 12/08/2018
https://schrijversgewijs.be/schrijvers/roland-walter/, geraadpleegd op 12/08/2018
https://nl.wikipedia.org/wiki/Walter_Roland, geraadpleegd op 12/08/2018
'Woord vooraf' inleiding door Steven De Batselier pagina 7-9 in het boek 'Ik haat mijn psychiater'
Zinnen die ik mooi vond:
'Nu ben ik dood en zal je nooit meer bezitten. Ik heb je trouwens nooit bezeten. We voegden ons kort samen, vergaten het even, maar daarna was het er weer. Weet je nog dat ik geloofde dat jij mij eeuwig gelukkig kon maken? Weet je nog dat je glimlachte toen ik dat zei? Toch geloofde ik het. Nu hoef ik niets meer te geloven. Ik moet niets veroveren. Ik kan niets bereiken.'
'De nieuwe dag bood me een nieuwe kans om iemand te ontmoeten die me mee naar huis zou nemen, iemand die niet zou vragen waar ik vandaan kwam, die niet zou vragen wat ik misdaan had, die niet zou vragen of ik spijt had van mijn daad. Iemand die alles zou weten, alles zou begrijpen. Iemand met een bestaan zonder verleden, een bestaan zonder toekomst, een bestaan dat alleen maar het geluk van die dag zou zijn.'
'De woorden wilden een brug slaan, maar ze waren er niet toe in staat.'
'De levenden eren hun doden. Voor de doden is dat van geen belang. Faam en roem hebben geen waarde meer. Een dode is wat hij is. Met schijn kan hij niets beginnen. Alles is hetzelfde geworden ... Er is geen tijd meer in deze kamer waar niemand binnenkomt, niemand buitengaat, waar niets verandert.'